CLP gevarenpictogrammen voor chemische etikettering volgens Europese wetgeving

Wat is CLP? Uitleg over gevarenindeling en etikettering van chemische stoffen

De CLP-verordening (Classification, Labelling and Packaging) is de Europese wetgeving voor het classificeren, etiketteren en verpakken van chemische stoffen en mengsels. CLP zorgt ervoor dat gebruikers duidelijk en uniform worden gewaarschuwd voor de risico’s van gevaarlijke stoffen. De verordening is gebaseerd op het wereldwijd geharmoniseerde systeem van de Verenigde Naties: het GHS.

CLP geldt voor iedereen die stoffen of mengsels produceert, importeert, distribueert of gebruikt. Het zorgt ervoor dat gevaren correct worden herkend, etiketten begrijpelijk zijn en dezelfde symbolen worden gebruikt in heel Europa.


1. Gevarenklassen onder CLP

CLP deelt chemische stoffen in drie hoofdcategorieën in:

  • Fysische gevaren (bijvoorbeeld brandbare vloeistoffen of explosieve stoffen)
  • Gezondheidsgevaren (zoals bijtende stoffen, allergenen of carcinogenen)
  • Milieugevaren (zoals stoffen die schadelijk zijn voor waterorganismen)

Elke klasse bevat subcategorieën die de ernst en aard van het gevaar specifieker aangeven.


2. De 9 CLP-gevaarsymbolen (GHS symbolen)

Binnen de CLP-verordening zijn negen officiële gevaarsymbolen vastgesteld. Deze symbolen worden gebruikt op etiketten van stoffen en mengsels die als gevaarlijk zijn ingedeeld. Elk pictogram vertegenwoordigt een specifiek type risico, zoals brandgevaar, giftigheid of bijtende werking. De symbolen zijn bedoeld om snel en duidelijk te laten zien met welk soort gevaar iemand te maken heeft. Ze helpen gebruikers om veilig om te gaan met het product en de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen. Het gebruik van deze pictogrammen is verplicht in de hele Europese Unie.

GHS01 pictogram explosief gevaar, zwart exploderend symbool in rood-wit ruit

Explosief (GHS01)
Geeft aan dat de stof kan ontploffen door vuur, schokken of wrijving.

GHS symbool voor ontvlambaar.

Ontvlambaar (GHS02)
Voor stoffen die gemakkelijk vlam vatten, zoals oplosmiddelen en gassen.

GHS03 pictogram dat een vlam boven een cirkel toont.

Oxiderend (GHS03)
Bevordert verbranding. Kan brand verergeren.

GHS04 pictogram gas onder druk, zwart gascilinder symbool in rood-wit ruit

Gasscilinder (GHS04)
Voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of opgelost gas.

GHS symbool voor corrosief.

Corrosief (GHS05)
Veroorzaakt ernstige brandwonden aan huid en ogen, tast metalen aan.

GHS symbool voor giftig.

Toxisch (GHS06)
Kan bij zeer kleine hoeveelheden al dodelijk zijn (acuut toxisch).

GHS symbool voor irriterend.

Schadelijk/irriterend (GHS07)
Voor minder ernstige gezondheidsrisico’s zoals huidirritatie, allergische reacties of duizeligheid.

GHS symbool voor gezondheidsgevaar.

Gezondheidsgevaar (lange termijn) (GHS08)
Kan kanker veroorzaken, genetisch materiaal aantasten of de vruchtbaarheid schaden.

GHS09 pictogram milieugevaarlijk, dode boom en dode vis in rood-wit ruit

Milieugevaarlijk (GHS09)
Schadelijk voor organismen in water en ecosystemen.

Let op: een stof kan meerdere gevarenpictogrammen tegelijk hebben.

Deze symbolen verschijnen niet alleen op productetiketten, maar ook in veiligheidsinformatiebladen (VIB’s), werkinstructies en opslaglocaties.


3. H-zinnen, P-zinnen en EUH-zinnen

CLP verplicht het gebruik van gestandaardiseerde waarschuwingszinnen:

  • H-zinnen (Hazard statements): beschrijven het soort gevaar. Voorbeeld: H314 – Veroorzaakt ernstige brandwonden.
  • P-zinnen (Precautionary statements): geven veiligheidsmaatregelen. Voorbeeld: P280 – Beschermende handschoenen dragen.
  • EUH-zinnen: aanvullende zinnen die niet onder GHS vallen maar in de EU verplicht zijn. Voorbeeld: EUH066 – Herhaalde blootstelling kan een droge of gebarsten huid veroorzaken.

De formuleringen van H-, P- en EUH-zinnen zijn wettelijk vastgelegd en mogen niet zelf worden aangepast of anders worden verwoord.


4. Etikettering volgens CLP

Een etiket op een chemisch product moet voldoen aan de eisen van de CLP-verordening. Dit betekent dat het duidelijk, goed leesbaar en correct geordend moet zijn. Een correct etiket bevat ten minste:

  • Productidentificatie (de naam van de stof of het mengsel)
  • Signaalwoord (“Gevaar” of “Waarschuwing”)
  • Gevarenpictogrammen (de hierboven getoonde CLP-gevaarsymbolen)
  • H-zinnen (gevarenaanduidingen) en P-zinnen (voorzorgsmaatregelen)
  • Naam en contactgegevens van de leverancier
  • UFI-code (Unique Formula Identifier) – verplicht voor gevaarlijke mengsels voor consumenten of professioneel gebruik
  • CAS-nummer – het internationale identificatienummer voor zuivere chemische stoffen
  • UN-nummer – viercijferige code die stoffen identificeert bij transport volgens ADR-wetgeving (indien van toepassing)

De UFI-code is een 16-cijferige unieke code waarmee vergiftigingscentra het exacte product kunnen identificeren bij incidenten. Bijvoorbeeld: UFI: W1NT-6H3P-YR56-7J8L. Deze code moet duidelijk zichtbaar op het etiket staan, bij voorkeur in de buurt van de productnaam.

Het CAS-nummer (bijv. 64-17-5 voor ethanol) is een internationaal erkende code waarmee een specifieke chemische stof exact geïdentificeerd kan worden, ongeacht merknaam of leverancier.

Het UN-nummer (bijv. UN 1170 voor ethanol) is vooral van belang bij transport van gevaarlijke stoffen. Dit nummer maakt deel uit van de ADR-wetgeving en wordt gebruikt op vervoersdocumenten en verpakkingen.


5. Wie is verantwoordelijk voor CLP-classificatie?

  • Producenten en importeurs moeten hun stoffen correct classificeren en etiketteren.
  • Mengsels mogen op basis van data of berekeningen geclassificeerd worden.
  • Distributeurs moeten doorgeven wat zij ontvangen.
  • Downstream users moeten controleren of het productgebruik binnen de gecommuniceerde gevarenclassificatie valt.

6. CLP in relatie tot VIB’s en REACH

De CLP-classificatie bepaalt mede hoe een veiligheidsinformatieblad (VIB) wordt ingevuld. Pictogrammen en H-zinnen uit CLP komen hier direct in terug. CLP en REACH zijn dus sterk met elkaar verweven. De informatie die onder REACH geregistreerd is (zoals toxicologische data) vormt een belangrijke basis voor de juiste indeling onder CLP.


Veelgestelde vragen over CLP

Wat is het verschil tussen CLP en GHS?
GHS is een wereldwijd systeem van de VN. CLP is de Europese vertaling daarvan, met soms strengere of aanvullende regels.

Moet ik CLP-symbolen gebruiken op etiketten?
Ja, als je werkt met gevaarlijke stoffen of mengsels, ben je wettelijk verplicht om de juiste pictogrammen, H- en P-zinnen te gebruiken.

Geldt CLP ook voor kleine verpakkingen of samples?
Ja. Ook kleine verpakkingen en monsters vallen onder CLP. De etikettering moet aangepast zijn aan het formaat, maar mag geen essentiële informatie weglaten.

Mag ik nog oude gevarenpictogrammen gebruiken (oranje vierkanten)?
Nee. Sinds juni 2015 zijn de oude DSD/DPD-symbolen niet meer toegestaan. Alleen de CLP-symbolen in rood-witte ruitvorm zijn geldig.


ℹ️ Disclaimer

Deze uitleg over CLP is bedoeld als algemene toelichting en mag niet worden beschouwd als juridisch advies. Hoewel we streven naar correcte en actuele inhoud, kunnen aan dit artikel geen rechten worden ontleend. Regelgeving rondom chemische stoffen verandert regelmatig; raadpleeg daarom altijd officiële bronnen zoals de ECHA, Rijksoverheid of de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) voor de meest recente en bindende informatie. Zie je een fout of verouderde informatie? Laat het ons weten, we verbeteren het graag.


📄 Dit artikel is onderdeel van de serie: Veilig werken met chemicaliën. Bekijk ook: